Nee, dat maak je zelden mee, dat mensen applaudisseren op een vergadering. Maar probeer het eens, je zult merken dat het loont. Vaak is een vergadering de uitgelezen plek waarop grote ego’s zich kunnen manifesteren.
Even uitleggen: wat is (een) ego?
Ego is het kortweg gezegd het gedrag dat iemand zich in de loop van zijn leven heeft aangemeten als reactie op bedreigingen en gevaren. Het ego is de uitkristalisatie van de manier waarop hij die overwon. ‘Ego’ is de huls, het harnas waarin men zich aan de wereld toont en waarin men veilig is. Iedereen heeft ego, ook jij. Het lukt alleen grote Zen-meesters om egoloos te zijn.
Verschillende vormen van ego
Ego-gedrag kan allerlei vormen aannemen:
- ijdelheid is natuurlijk een bekende. Maar ook het tegenovergestelde: de kommervolle: de man/vrouw die zorgvol naar de toekomst kijkt en vindt dat iedereen haar waarschuwingen serieus moet nemen, anders gaat het hélemaal fout.
- De straatvechter is er ook een. Hij daagt je uit voor een publiek gevecht, ga je tegen zijn argumenten in dan heeft hij je waar hij je hebben wil en, hop, daar gaat de eindtijd van de vergadering.
- Een lastig ego is de hulpeloze. Hij of zij heeft het alleen over tegenslagen, dingen die niet lukken en tegenzitten. Adviezen van goedwillende collega’s worden in de wind geslagen, want ‘dat werkt toch niet’.
Zonder uitzondering nemen ego’s de tijd om hun standpunt te verhelderen, op weerwoord zit het ego niet te wachten (behalve de ‘straatvechter’ dan).
Eén type ego zal geen tijd vragen in de vergadering: de bescheidene. Tenminste niet tijdens de vergadering, maar wel daarna, als hij de besluiten moet gaan uitvoeren: dan blijkt ineens dat hij ‘het er niet mee eens was’.
Het zijn vooral de grote ego’s die de vergadering lang kunnen laten duren, monologen, zogenaamde ‘discussies’ die niets opleveren, ceremoniële spreekbeurten, noem maar op. Je natuurlijke reactie zal waarschijnlijk zijn: ‘daar heb je hem weer, die ….’. Vul de puntjes maar in, …veelprater, …ijdeltuit, …machtsstreber, …doordouwer, … en je zet je schrap om hem eens even van repliek te dienen.
Niet doen. Niet doen. Je zult het tegenovergestelde bereiken van wat je wilde: vertel de kommervolle dat het allemaal zo’n vaart niet loopt, het zal niet helpen, geef de straatvechter weerwoord, hij zal je publiekelijk willen vloeren, geef de machtsstreber een stevige tegenargument en de vergadering zal alleen nog langer duren.
Wat je met ‘van repliek dienen’ waarschijnlijk doet is je eigen ego inzetten. Want jij weet het diep van binnen natuurlijk ook wel beter, jij wil ook graag gelijk hebben, belangrijk zijn, aandacht krijgen. En zo speel je het spel mee volgens de spelregels die je eigenlijk had willen vermijden.
Wat kun je wel doen?
Change the game. Zet je ego opzij en doe het paradoxale, het omgekeerde: ga niet de strijd aan maar geef applaus.
Want dat is wat ego’s werkelijk willen. Een ego ziet de vergadering als een toneel waarop hij kan acteren. En wat wil een acteur ten diepste? Applaus en goede kritieken. En jij kunt hem dat geven.
Geef hem applaus en je hebt geen kind meer aan het ego: “Wat goed dat je het zo scherp formuleert, wat goed van je dat je het eindelijk eens allemaal op een rijtje zet, wat goed dat we dankzij jou nu eens de tijd nemen om er goed naar te kijken, wat waardevol dat die kant van de zaak ook eens belicht wordt’; wat je maar kan verzinnen. Zie hem glimmen! Ego’s willen nu eenmaal glimmen als een pas gepoetste wereldbeker.
Jij zorgt daarvoor. Resultaat: je hebt geen kind meer aan die persoon.
Ja, zet hierbij je eigen ego aan de kant. Daar zit waarschijnlijk je grootste moeite bij deze paradoxale aanpak. Want je eigen ego sputtert in je achterhoofd: ik wil ook glimmen! En je ego zal het als verlies beschouwen dat je die ander ‘laat winnen’. Het ego kent immers alleen ‘zero-sum-games’: iemand anders zijn winst is per definitie jouw verlies. Sta daar boven en probeer het eens met paradoxaal applaus.
‘Change the game’
Credits afbeelding: John Curley