Binnen bedrijven wordt vaak erg indirect gecommuniceerd. Mensen praten daar bijvoorbeeld steevast in de je-vorm, ook als het over henzelf gaat. “Hoe heb je het gehad op je vakantie?” vraag je belangstellend aan een collega. En hij antwoordt: “nou je gaat dus weg met regen en je staat uren in de file naar Frankrijk en je komt dan doodmoe om 20.00 uur op de camping aan en je probeert er dan toch nog wat van te maken….”.
Anderen praten vooral in de we-vorm. Die manier van converseren is vooral tijdens vergaderingen erg populair. “We kunnen toch ook proberen eerst X te doen en dan pas Y?” “Neen, laten we ons vooral op Z richten”. En de voorzitter besluit aan het eind met “OK, we laten deze ideeën nog even bezinken en we komen er de volgende week weer op terug”.
Politici zijn in beide vormen bijna kampioen en hanteren bovendien nog vagere varianten. Als aan een Kamerlid wordt gevraagd “wat vindt u hiervan?” is de kans groot dat het Kamerlid antwoordt “mijn partij kijkt hier zoals u weet genuanceerd tegen aan”. “Zucht”, denkt de afgescheepte interviewer “dan de Minister in kwestie maar vragen hoe zij het ziet”. “Mevrouw de Minister, wat gaat u met dit dossier concreet doen?” En de Minister zegt: “dit is buitengewoon complexe materie, mijnheer Westerbork, dat moet u niet onderschatten. Dit vraagt om een grondige analyse, die by-the-way op dit moment op mijn Ministerie wordt gedaan.”
Waarom wordt er zo weinig gebruik gemaakt van de ik-vorm?
Hoe komt het toch dat zo relatief weinig in de ik-vorm wordt gesproken? Sommige mensen hebben al in hun jeugd van hun ouders meegekregen dat ‘ik’ niet zo netjes is. “Kinderen hebben bovendien niets te willen” werd er dan vaak bijgezegd. Anderen mensen hebben deze manier van praten geleerd, omdat hun directe omgeving zich zo uitdrukte. Als die omgeving het bedrijfsleven is, dan is dit vage taalgebruik een symptoom van het instandhouden van een cultuur waarbij de handen vrij worden gehouden. Want als je de ik-vorm gebruikt dan laat je jezelf immers nadrukkelijk zien, dan heb je een standpunt, dan heb je jezelf gecommitteerd en dan kun je er dus ook op ‘afgerekend’ worden. En dat laatste kan ook negatief uitvallen. Een andere reden om het vooral algemeen te houden is de angst voor het ontstaan van tegenstellingen. Stel dat je het niet met elkaar eens wordt, wat dan? Daarom kiest men liever voor de schijnconsensus. In de kern is die er vaak niet en vinden dus, ondanks het met de mond belijden van overeenstemming, geen vervolgacties plaats. En het herinneren hieraan levert dan de bekende smoezen op: helaas geen tijd, het kwam even niet uit, goh zomaar vergeten zeg, tjee goed dat me er weer aan herinnert, hoe zat het ook weer precies, was dat inderdaad de afspraak, etc.
Wat zijn de voordelen van het gebruik van de ik-vorm?
Communicatie tussen mensen is enorm gebaat bij individuele duidelijkheid, omdat dat de belangrijkste sleutel is tot individuele actie en commitment. Praten in de ik-vorm is daarbij essentieel. En je nodigt op die manier ook je gesprekspartner nadrukkelijk uit om zichzelf te presenteren. Deze directe open vorm van onderling communiceren wordt ook wel exploreren genoemd. Daardoor komen alle ideeën, opvattingen en wensen naast elkaar op tafel te liggen. Zo ontstaat een bonte verzameling van gemeenschappelijkheden en van tegenstellingen. Dat is juist prima, want op deze manier wordt het speelveld volledig in kaart gebracht. Dat maakt het daarna gemakkelijker om tot overeenstemming en tot vervolgacties te komen. Waar na overleg uiteindelijk de totale overeenstemming op stagneert – de impasse – zit vaak de meest interessante informatie. Ook al geeft een impasse een vrij frustrerend gevoel, het is zeer de moeite waard om de resterende tegenstelling samen goed te onderzoeken. Meestal gaat het dan om botsende criteria, datgene wat ieder met betrekking tot het inhoudelijke onderwerp persoonlijk belangrijk vindt. Door het uitvragen van die criteria wordt doorgaans alsnog een algeheel vergelijk mogelijk.
Tot slot enkele krachtige startzinnen met de ik-vorm die de ander veel informatie geven:
- Ik vind dat …, mijn standpunt is dat ….(eigen mening geven)
- Ik geloof dat …., mijn overtuiging is dat … (eigen waarheid verkondigen)
- Ik wil graag dat …., mijn wens is dat …(eigen doel verwoorden)
- Ik blokkeer door …., wat me tegenhoudt is (eigen hindernis noemen)
- Wat ik nodig heb is …, mijn vraag is ……. (eigen behoefte kenbaar maken)
- Ik vind belangrijk dat, voor mij draait het om …. (eigen criterium laten horen)
- Ik weet (het) niet… (eigen onvermogen openbaren)
Ga eens na of je zelf eigenlijk vaak in de ik-vorm praat. Als dat niet zo is, probeer dat dan uit ook al is dat in het begin misschien wat onwennig. Ervaar vervolgens hoe je invloed hierdoor toeneemt.
Meer weten over communicatie? Volg dan onze cursus soepel en effectief communiceren of één van onze middle management cursussen